De klucht van de koe

De gauwdief komt bij een boer en vraagt hem om een slaapplaats. Deze krijgt hij aangeboden en hij slaapt op de boerderij, maar ’s nachts verlaat hij zijn bed om de grote trots van de boer, zijn mooie koe, te stelen. Hij maakt het beest vast een eindje van de boerderij. De volgende ochtend gaan de boer en de dief op weg. De dief liegt dat hij nog bij een schuldenaar langs moet en haalt de koe op. Hij zegt dat hiermee betaald is en vraagt of de boer deze koe misschien wil verkopen. Immers, hij kan dat veel beter dan de dief zelf. De dief wacht in de herberg en laat flink wat bier komen terwijl de boer op een andere manier het onderste uit de kan haalt. Met een flink pak geld komt hij terug, en hij overhandigt dit aan de dief. Die zegt er even op uit te gaan om wat te eten voor het hele gezelschap te halen. In werkelijkheid is dit zijn vlucht, voordat de waarheid aan het licht komt. De boer blijft bestolen achter en weet dat hij zo dom is geweest zijn eigen koe te verkopen.